Site over professioneel beeldhouwen en beeldhouwtechnieken. Het behandelt
boetseren, steenkappen, giettechnieken, enz. Dit alles wordt onderwezen in de
afdeling kunstambacht beeldhouwen steen – beeld aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten
Antwerpen DKO. van de professionele opleiding. Het jaarplan van het eerst
jaar steen- Motoriek bij het kappen: het aanleren van een goede slagtechniek
om energiezuinig toch rendabel te te beeldhouwen in steen. Tevens worden
pijnen en ontstekingen voorkomen. Kennismaking met verschillende gereedschappen
voor steenhouwen: de verschillende beitels, hamers, schuurmaterialen,
enz...leren kennen en gebruiken. Het verschil tussen widia- en stalen beitels
voor beeldhouwers begrijpen en het bijhorende verschil bij het slijpen van
deze twee soorten Basisoefening steenhouwen: steen afklieven met een job, het
teveel wegpunten, een perifere boord aankappen, vlak kappen, boucharderen. Meettechniek
om beelden te maken : het werken met de rijlatten, winkelhaken, afkrassen. Beitels slijpen: de verschillende soorten
stalen- en widiabeitels slijpen. Beitels voor kunstambacht beeldhouwen, steen
– beeld omvormen,verkleinen. De rotatietechniek als vormconcept en kapmethode
leren kennen en beheersen. Een Rosas Lodewijk XVI kappen: een reliëf, de
eerste sculpturale oefening. Er wordt op de Academie Antwerpen gelet dat het
sculpturaal aangepakt wordt; ook de structuur van het ornament is belangrijk.
In het tweede trimester het rosas verder beeldhouwen. Een Barokke engelhoofd
wordt gekapt: een stenen beeld van een half hoofd met vlakke achtergrond, een
stap naar volledig ruimtelijke portretten en beelden die in het tweede jaar
zullen gemaakt worden. De rotatietechniek wordt consequent gevolgd,
vertrekkend van een halve bol. In het derde trimester moet men het engelhoofd
verder beeldhouwen |
||
|
|
|
De uitbeelding van plooien op een stenen beeld worden bepaald door de
aard, de beweging en de plooienval van de stof; zo zullen stijvere, dikkere
stoffen herkend kunnen worden aan de onregelmatige en gebroken plooien. En
een dikke, slappe stof zal lange, regelmatige plooien vormen. Ook kan
algemeen gesteld worden dat dikke stof
grote, holle plooien vormt en dunne stof eerder een grote hoeveelheid
aan kleine plooien genereert. Een natuurlijke plooienspel volgt de beweging van het lichaam: op de
plaatsen waar de stof de vorm van het lichaam aanneemt zijn de plooien
schaars, langs het standbeen ( bij heupstand) vormen er zich grote massa’s
verticale plooien, die de lege ruimte inpalmen en er diepe holle plooien
ontwikkelen. De beeldhouwer zal hiervan graag gebruik maken om licht en
schaduw te suggereren op zijn beeld in steen. Bij dezelfde heupstand
vertrekken de plooien straalsgewijze ( het radiatieprincipe) vanuit het vrije
been; de spanning en het ritme stemt overeen met de uitwijking van het been. De vorm, het volume en de loop van de
plooien alsook de groeperingen ervan bepalen de verschijningsvorm van het
plooienspel. Op één beeld kunnen deze elementen meermaals voorkomen. Aan de
afdeling kunstambacht beeldhouwen steen – beeld aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten
Antwerpen DKO wordt dit alles onderwezen.
Met
de schikking wordt het aanbrengen van de stof op de figuur bedoeld. De
dimensie, de vorm en de aard) van de lap(pen) stof alsook de aanhechtings- of
ophangpunten spelen een rol bij de uiteindelijke verschijningsvorm van de
gedrapeerde figuur. Daarnaast speelt ook de manier waarop we de lap stof
aanbrengen om figuur, beeld, een rol: er is een groot verschil tussen het
gewoon, gemiddeld breed schikken en het zeer ruim (los) aanbrengen van de
stof omheen de figuur of tussen een verticale en schuine hoofdrichting van de
draperie. De compositie wordt er grotendeels door bepaald. Er wordt op de
Academie Antwerpen gelet op de juiste aanpak bij het beeldhouwen van een
beeld in steen. |